starnieuws

In memoriam: Joop Vernooij

20 Mar 2017, 06:22

Joop Vernooij
Hij werd zo’n beetje de vliegende keep van het rooms-katholicisme in Suriname, niet enkel in de geschiedenis van die kerk, maar ook in de praktische zielzorg. Gisteren overleed hij plotseling: Joop Vernooij, of voor wie wil: pater Joop Vernooij (1940-2017).

Joop was geen druktemaker, hij deed wat er gedaan moest worden en had nooit veel bedenktijd nodig om een nieuwe klus aan te vatten. Zo schreef hij ook met regelmaat voor de Ware Tijd Literair. “Joop, er is een boek binnengekomen over winti, wil jij het bespreken?” ”Ja hoor, stuur maar.” En een week later was het stuk klaar. Hand- en spandiensten, in het sociale werk, het parochiewerk, het culturele werk: hij was betrokken bij de Stichting Wetenschappelijke Informatie en bij de stichting Instituut ter Bevordering van de Surinamistiek en waarbij al niet meer. En bij al dat georganiseer zag hij ook nog kans boeken te schrijven. Hij promoveerde in 1974 op De rooms-katholieke kerk in Suriname vanaf 1866, en kerkgeschiedenis bleef zijn terrein bij uitstek: Lomsu 1975-1985 (1985), De rooms-katholieke gemeente in Suriname (1998) en nog in 2012 verscheen bij de Nijmeegse Valkhofpers De regenboog is in ons huis; De kleurrijke geschiedenis van de r.k. kerk in Suriname. Bijzondere betrokkenheid betoonde hij met verschillende studies over inheemsen en kerken, ook met twee uitgaven over de inheemse grondenrechten. Maar hij maakte in 1999 ook een boekje over de saxofonist Jopie Vriese.

Joop Vernooij werd in 1940 in Houten nabij Utrecht geboren. In 1967 werd hij door kardinaal Alfrink tot priester gewijd. Hij trad toe tot de orde der Redemptoristen, een orde van paters die zich wel intellectueel grondig oriënteert maar vooral ook praktisch bezig blijft in parochiewerk en zielzorg. Kort daarna – hij had zich al verdiept in de antropologie van het Caraïbisch gebied – verruilde hij Nederland voor Suriname, hij had er enthousiaste verhalen over gehoord van zijn confrères. In een interview in de Parbode zei hij: “Ik was jong en wilde uiteraard de hele wereld veranderen, Suriname was een prima plek om te beginnen. Die eerste tijd was best interessant. Het was in de aanloop naar de onafhankelijkheid, er veranderde evenals in Europa enorm veel in de samenleving. En bovendien had ik ook veel interesse in het Hindoeïsme en de Islam, dus in Suriname kon ik daarmee in aanraking komen en ervan leren.” Hij werkte in echte volksparochies als Kwatta en Latour en betoonde zich een enthousiast voorstander van de bevrijdingstheologie van progressieve theologen als de Braziliaan Leonardo Boff en de Salvadoriaanse aartsbisschop Óscar Romero. Volksreligie was voor de mensen even vitaal als de leer van de rooms-katholieke kerk. Priesters moesten niet boven het volk staan, maar zij aan zij met de mensen vechten voor hun sociale en economische bevrijding. Om die reden begroette hij ook enthousiast de sergeantencoup van 1980 en bleef hij lang meegaan met de groepen die de militairen steunden, ook ná de decembermoorden van 1982. In de jaren ’80 was hij legeraalmoezenier, het waren de jaren van de Binnenlandse Oorlog en praktisch elke week kon hij wel een militair van het Nationaal Leger ten grave dragen.

De jaren ’80 waren ook de jaren van nijpende schaarste, en die gingen ook niet ongemerkt voorbij aan de priesterstand: het was hosselen. Hij werd gevraagd als docent bij de Covab (de verpleegkundigenopleiding), het IOL (de lerarenopleiding) en de journalistenopleiding van de AHKCO. Dat laatste was nogal curieus: Joop was geen neerlandicus, hij schreef wel veel, maar het goed ordenen van zijn gedachten tot een samenhangend stuk was niet zijn fort. Zelf zei hij: “Als je een half jaar in Suriname bent, denk je dat je in een totale chaos bent beland. Maar op één of andere rare manier zit er toch een stukje organisatie en structuur in, zo concludeer je later.” Zo was het eigenlijk ook met de stukken die hij schreef: er zat vaak kop noch staart aan, hij sprong van de hak op de tak, maar het waren geen zinledige stukken, hij had altijd wat te melden.

Zijn linkse engagement trok in bepaalde kringen wel scheve ogen en heeft er misschien ook wel toe bijgedragen dat bisschop Zichem hem in 2000 bedankte voor zijn diensten: hij kon na 32 jaar vertrekken naar zijn thuisbasis in Nijmegen. Dat kwam hard aan, al zette hij er zich met de van hem bekende gelijkmoedigheid overheen. Hij ging tot aan zijn pensionering interculturele theologie doceren aan de Nijmeegse universiteit. Verdween Suriname aan de horizon? welnee. Er was geen Surinaamse studiedag die hij oversloeg, En er ging geen dag voorbij zonder dat hij met weemoed terugdacht aan de gewone volksmensen aan wie hij de beste van zijn levensjaren gegeven had.

Dat hij ruste in vrede.

Michiel van Kempen
Caraïbisch Uitzicht

Advertentie