starnieuws

Erfrechtelijke positie van de langstlevende echtgenoot

20 Dec, 15:18
In SJB 2024 no. 3 heeft mr.dr. C.R. Jadnanansing een voor de rechtspraktijk belangrijk artikel geschreven over De positie van de langstlevende echtgenoot in het Ontwerp Surinaams Nieuw B.W. Dit artikel heeft mij geïnspireerd tot het schrijven van onderstaande beschouwing.
Zoals bekend is het ontwerp op 13-8-2024 goedgekeurd. De verwachting is dat het op 1-1-2025 afgekondigd zal worden, terwijl de inwerkingtreding op 1-5-2025 verwachtbaar is. Dit betekent dat de juristen die beroepshalve werkzaamheden verrichten uiterlijk op 1-5-2025 het nieuw B.W. onder de knie moeten hebben.

Erfrecht
Op het gebied van het erfrecht zijn er ingrijpende wijzigingen.  
Voorbeeld:
A (man) en B (vrouw) zijn gehuwd met elkaar en hebben gezamenlijk 3 kinderen. Geen van beide echtgenoten heeft vóórkinderen.

Verdeling volgens het geldende wettelijke erfrecht
Als A zonder testament overlijdt, dan wordt de nalatenschap gelijkelijk verdeeld tussen de langstlevende echtgenoot (B) en de 3 kinderen, dus elk 1/4e gedeelte onverdeeld.
Indien partijen in algehele gemeenschap van goederen waren gehuwd, dan bestaat de nalatenschap uit de helft van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap. Hierin zijn gerechtigd:
- de langstlevende echtgenoot, voor de helft plus (1/4e van de andere helft), dus in totaal het 5/8ste gedeelte onverdeeld;
- elk der kinderen, voor het 1/8ste gedeelte onverdeeld.

Verdeling volgens het nieuwe wettelijk erfrecht
Na het overlijden van A verkrijgt B de gehele nalatenschap van rechtswege onder de verplichting om alle schulden voor haar rekening te nemen en te voldoen. Elk der kinderen verkrijgt als erfgenaam van rechtswege een geldvordering ter grootte van zijn erfdeel op de moeder, welke pas opeisbaar is bij faillissement of overlijden van B.
Indien B hertrouwt hebben de kinderen nog geen recht op hun erfdeel.

Gedachte achter de wettelijke verdeling
In het oude erfrecht was de grondgedachte voor het erven: bloedverwantschap. De echtgenote is geen bloedverwant en erfde daarom aanvankelijk niet. Voor de historische ontwikkeling wordt verwezen naar het artikel van prof.mr.dr. M. Veira in hetzelfde SJB nummer: 155 jaar Surinaams Burgerlijk Wetboek en de ontwikkelingen in het wettelijk erfrecht.
Het nieuwe erfrecht heeft als basis de gedachte dat de langstlevende echtgenoot recht op verzorging heeft, ook na het overlijden van de andere echtgenoot.

Voorwaarde voor de toepassing van de wettelijke verdeling is dat voor alle kinderen geldt dat zij kind moeten zijn van de erflater en tevens van de langstlevende echtgenoot. Deze regeling is gebaseerd op het Caribisch Nieuw B.W. en wijkt af van de Nederlandse regeling waar de wettelijke verdeling in alle gevallen geldt, dus ongeacht of er gezamenlijke kinderen zijn of niet.

Mr. Jadnanansing heeft in navolging van mr. Calor en prof. van der Burght ervoor gepleit de Nederlandse regeling over te nemen en niet de Caribische. De belangrijkste reden hiervoor is dat de Surinaamse praktijk gekweld wordt door onverdeelde boedels. De Nederlandse regeling biedt juist de mogelijkheid tot beperking hiervan. In het Caribisch systeem ontstaan er juist onverdeelde boedels indien er vóórkinderen zijn. Dit laatste komt vooral in ons land veel voor. Maar ook als de man tijdens het huwelijk bij een andere vrouw een kind verwekt waarbij het biologische vaderschap wordt vastgesteld, is volgens Caribisch erfrecht de wettelijke verdeling niet van toepassing. Dit betekent dat de weduwe gestraft wordt voor een daad van haar overspelige man. Haar verzorgingsrecht wordt in dat geval beperkt tot haar wettelijk erfdeel.

De bovenstaande bezwaren zijn door mr. Jadnanansing middels zijn artikel onder de aandacht gebracht van DNA namens de Surinaamse Notariële Beroepsorganisatie, maar DNA schijnt daar niets mee gedaan te hebben.
In dit verband wordt vermeld dat een erflater de mogelijkheid heeft om bij testament af te wijken van het wettelijk erfrecht, waarbij hij bijvoorbeeld kan stellen dat de wettelijke verdeling in alle gevallen van toepassing is. In de praktijk is gebleken dat er bij het publiek drempelvrees voor de notaris bestaat, mede vanwege de kosten.

Legitieme portie
Onder legitieme portie wordt verstaan een gedeelte van de waarde van een nalatenschap waar een afstammeling wettelijk recht op heeft als de overledene een uiterste wil heeft gemaakt, ongeacht hetgeen bij testament is bepaald.
Populair gezegd betekende dit dat een afstammeling in het oude erfrecht niet onterfd kon worden. In het nieuwe is onterving mogelijk, omdat de legitieme portie is afgeschaft.
Ook op Curaçao, Aruba en Sint-Maarten is dat gebeurd, maar in Nederland bestaat de legitieme nog wel.

Terugwerkende kracht
Voor de vraag of het nieuwe erfrecht van toepassing is op een nalatenschap die is opengevallen vóór de inwerkingtreding ervan, moet gekeken worden naar de Overgangswet Nieuw Burgerlijk Wetboek.  

Kewita B. Soerjoesing LL.B.

Advertentie

Monday 30 December
Sunday 29 December
Saturday 28 December