starnieuws

VES: Regering bewijst lippendienst aan agrarische sector

08 Dec 2022, 06:43
De Vereniging van Economisten in Suriname (VES) belicht het agrarische beleid van de regering in de nieuwste editie van Inzicht. Het instellen van het NOFA fonds is een goede start om de particuliere agrarische sector de mogelijkheid te bieden om tegen een lager rentetarief te lenen ter verhoging van de agrarische productie. Het nakomen van deze zo lang aangekondigde belofte is bijzonder welkom voor veel landbouwers. Terwijl de commerciële banken een rente van rond de 20% vragen is de NOFA rente slechts 5.5%. Minpunt is echter dat de maximale leensom is SRD 1 miljoen (iets meer dan US$ 30,000), waardoor de middelgrote bedrijven en verwerkende industrieën met een grotere kapitaalsbehoefte, niet aan hun trekken komen.

De regering had al meer dan een jaar geleden aangegeven dat er SRD 100 miljoen zou worden gestopt in het fonds. Achteraf blijkt dat er slechts SRD 10 miljoen beschikbaar is gesteld en zijn de middelen vanwege de grote vraag bij de eerste ronde al uitgegeven. In de conceptbegroting van 2023 is er SRD 90 miljoen opgenomen voor het NOFA fonds. In 2024 en 2025 elk SRD 50 miljoen. Een dergelijk laag budget is bij lange na niet voldoende en biedt geen noemenswaardige verbetering en verhoging van de agrarische productie, voedselzekerheid en export, meent de VES.

Een ander minpunt van NOFA is dat producenten in het binnenland worden beperkt, omdat ze niet in staat zijn voldoende zekerheden beschikbaar te kunnen stellen, bijvoorbeeld een 1e hypotheek op onroerende goederen, omdat er in de gebieden sprake is van collectieve grondenrechten.

Agrarische verwerkingsfaciliteit
De regering heeft vaker aangegeven een verwerkingsfaciliteit voor groenten en fruit neer te zetten in Saramacca ter bevordering van de agrarische productie en export. De regeringen daarvoor hebben vaker beloofd dat Suriname zijn agrarische potentie zou ontwikkelen. Helaas blijft het bij loze kreten, maar openheid en duidelijkheid in de plannen van de regeringen ontbreken.

€ 10 miljoen uit Nederlandse Ontwikkelingshulp
De president heeft in de bespreking met de VES aangegeven dat van de restantmiddelen van de Ontwikkelingshulp vanuit Nederland € 10 miljoen zal worden ingezet voor de agrarische sector, specifiek voor de verwerkingsfaciliteit (FFF = Frozen Food Facilities). Dit is compleet onbegrijpelijk aangezien de regering het continue heeft over het faciliteren van de private sector. "Moeten we weer een zoveelste parastataal bedrijf gaan opzetten, terwijl op één na alle staatsbedrijven gesubsidieerd moeten worden? Het is overduidelijk dat een agro-industrieel bedrijf gedraaid door politiek benoemde bestuurders (Friends & Families) op verlies gaat draaien", meent de VES.

Vanuit economisch perspectief dient de ontwikkeling van de agrarische sector over te worden gelaten aan de private sector. De private exportbedrijven van groenten en fruit hebben de afgelopen decennia geïnvesteerd in bedrijfsfaciliteiten, pakhuizen, netwerk van outgrowers en de productie en export. Deze investeringen hebben de agrarische ondernemers gedaan met eigen vermogen en commerciële leningen. Het opzetten van een staatsverwerkingsfaciliteit van agrarische producten met staatsmiddelen (gemeenschapsmiddelen) wordt faliekant afgekeurd. Dit is de zoveelste 'crowding out' van de particuliere sector. Deze investering van de overheid, zal uiteindelijk zorgdragen voor vermindering van de private investeringen in de agrarische sector.

Melkcentrale wordt gesubsidieerde fruitverpakkingscentrale
Het met gemeenschapsgelden dood concurreren door de overheid van particuliere producenten is ook te zien bij het staatsbedrijf de Melkcentrale Paramaribo (MCP). De MCP heeft aangegeven naast haar core business het produceren van zuivel- en melkproducten, ook de productie van verpakte fruit en groenten ter hand te nemen. Hierbij zal MCP bestaande private bedrijven die al jaren deze producten op de markt brengen, beconcurreren. Hiertoe staat er op de begroting van LVV voor 2023 t/m 2026 jaarlijks SRD 20 miljoen voor de MCP. Kortom: hier is er sprake van oneerlijke concurrentie van een staatsbedrijf dat met subsidie private bedrijven met eigen investeringen uiteindelijk wegdrukt. De vraag die telkenmale gesteld kan worden is in hoeverre de Regering de agrarische private sector serieus neemt.

35% Retentieregeling is contra productief

De afgekondigde retentieregeling verplicht exportbedrijven om 35% van de exportopbrengsten in valuta, om te wisselen zodat de importen kunnen worden gecontinueerd. Dit klinkt redelijk en billijk, maar deze regeling gaat voorbij aan de kostenstructuur van de verschillende exportsectoren. Vele agrarische exporteurs (o.a. vis, rijst, groenten en fruit) hebben een groot deel van hun kosten in vreemde valuta (vrachtkosten etc.). Verder de invoer van inputs vergt betaling in vreemde valuta. Hierdoor kan het verplicht inwisselen van 35% van de exportopbrengsten nadelig uitpakken en een ongunstig effect op de agrarische export en productie hebben.

Beleid op maat snijden
De regering had deze maatregel in samenspraak met de exporteurs moeten invoeren, waardoor men niet met de botte bijl hoefde te hakken, maar beleid op maat voor de desbetreffende sector kon maken. Deze maatregel zal uiteindelijk remmend werken op de uitvoer van verse en verwerkte agrarische producten en een doorwerking hebben op de totale waardeketen van de agrarische sector. Dit kan leiden tot een afname van de exporten en productie. Zeker bij een niet stabiele wisselkoers, zoals de gedurende de laatste 6 maanden op hol geslagen koers, moet de exporteur meer SRDs neertellen voor de dollars dan hij voor zijn dollars heeft ontvangen.

Van agrarisch exportland naar importland
De samenleving moet hier niet lichtvaardig over gaan. Suriname importeert momenteel voor de lokale voedselvoorziening meer dan 60%. Met deze retentiemaatregel bestaat het gevaar dat de importquote van voeding en voedselgerelateerde middelen verder zal stijgen, en komt de nationale voedselzekerheid in gevaar.

Kortom een retentiemaatregel van 35% voor de agrarische exporten staat haaks op het beleid van “stimulering van de agrarische productie en export”. Het is fnuikend dat de exporteur zijn valuta niet mag stoppen in zijn eigen bedrijf maar beschikbaar moet stellen van de importeur. Hiermee brengt de politiek de agrarische productie en export in gevaar en stimuleert ze de agrarische importen, waardoor de nationale voedselzekerheid in gevaar kan komen. De vraag die herhaald kan worden is in hoeverre de regering de agrarische sector serieus neemt.

Advertentie