starnieuws

Nieuwe visie op remigratie?

20 Jan 2021, 08:38
Als we de president goed hebben begrepen dan ligt op stapel een ontwerp van een wet “om vreemdelingen die in Suriname in een dienstbetrekking treden” ook te belonen met de Surinaamse nationaliteit. Onder Bouterse zou dit ontwerp reeds lang op straat liggen met commentaar van al die betweters, de zogenaamde moraalridders. Hoe wil men dat doen? Door deze personen over de periode die zij in Suriname vertoeven van rechtswege de Surinaamse nationaliteit toe te kennen. 

Mij lijkt deze benadering te kort om de bocht. Als de Staat Suriname niet in staat is geweest om de Toescheidingsovereenkomst na te leven, hoe wordt gedacht om dit juridische gedrocht te kunnen handhaven? 
Een gedrocht omdat er Staatsrechtelijk-Juridisch zoveel haken en ogen aan kleven alleen maar aan de gedachte. Hoe zullen de in diaspora verblijvende Nederlanders van Surinaamse origine zich voelen na al die jaren zonder succes lange strijd te hebben geleverd door de heer M. Jankie?

Om goed te kunnen begrijpen waarover het gaat zullen wij terug moeten gaan naar de jaren 1975 en daarna.Suriname wordt onafhankelijk.Op grond van de Landsverordening van 24 november 1975 tot regeling van het Surinamerschap en het ingezetenschap, die nader in de Grondwet van 25 november 1975 de status van wet verkreeg, is het Surinamerschap ontstaan.

In dit verband is de Toescheidingsovereenkomst tussen Suriname en het Koninkrijk der Nederlanden van belang (Verdrag). Artikel 2 luidt: Surinamer is:                                                                                                                        A. de meerderjarige die op grond van de Toescheidingsovereenkomst inzake nationaliteiten de Surinaamse nationaliteit heeft verkregen of nog verkrijgt.   
B. Ieder die in Suriname geboren en op het tijdstip van de onafhankelijkheid aldaar woonplaats of werkelijk verblijf heeft. 
In de Grondwet van 1975 wordt in artikel 2 over het Surinamerschap bepaald dat de wet dit verder regelt. In ieder geval is het Surinamerschap ontstaan niet uit hoofde van wat in onze toenmalige Grondwet heeft gestaan, maar op grond van artikel 3 van de Toescheidingsovereenkomst inzake nationaliteiten.

Vervolgens is in het onderhavige relevant artikel 5 lid 2 van de Toescheidings-overeenkomst. De bedoeling hiervan is dan ook geweest bedoelde personen, dus de Nederlanders van Surinaamse origine, het recht te verschaffen te allen tijde met hun gezin, onvoorwaardelijk tot Suriname te worden toegelaten en daar in alle opzichten als Surinamer te worden behandeld. Immers na twee jaren zouden zij van echtswege Surinamer zijn geworden op grond van artikel 5 lid 2 van de Toescheidingsovereenkomst o.a. luidende:r
Zij verkrijgen van rechtswege de Surinaamse nationaliteit, indien zij gedurende twee jaren in Suriname hetzij woonplaats, hetzij werkelijk verblijf hebben.

Deze inzichten kwamen van de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken van Nederland de heer Mr. De Gaay Fortman sr. omdat men, met name de heer Mr. Bruma Surinaams delegatielid tevens minister, de weg van een dubbele nationaliteit niet wilde opgaan (dus toch een verkapte dubbele nationaliteit).

Door de toenmalige voorzitter van De Nationale Assemblee de heer Mr. Jagernath Lachmon, in samenspraak met de toenmalige minister van Justitie en Politie de heer Mr. Soeshiel Girjasing, op aandrang van Suriname is de tweede zin van artikel 5 lid 2 van de Toescheidingsovereenkomst met terugwerkende kracht tot 1 januari 1986 op 14 november 1994 door Nederland en Suriname bij  een bedenkelijke Protocol geschrapt. 

Deze handeling heeft tot gevolg gehad dat artikel 5 lid 2 eerste zin van de Toescheidingsovereenkomst nog steeds geldig is, rechtskracht heeft en voor de personen die eronder vallen, rechtstreekse werking heeft. Ondanks twee rechterlijke vonnissen wordt door de Surinaamse overheid geen uitvoering hieraan gegeven. Erger nog aan de bepaling van artikel 12 van de Toescheidingsovereenkomst wordt op geen enkele wijze aandacht geschonken.

Een van rechtswege legaliseren van  de Surinaamse nationaliteit krachtens een wet terwijl in artikel 18 van de wet op de nationaliteiten en ingezetenschap staat: dat allen die de staat van Surinamer niet bezitten vreemdeling zijn, is de deur wagenwijd open stellen voor manipulatie omdat een declaratoir tot stand zal moeten komen.

Indien deze benadering uitsluitend zou gelden voor alle vreemdelingen van Surinaamse origine dan kon deze haar grondslag vinden in de adagia Jus soli en Jus sanguinis overeenkomstig het Verdrag.

Eugène van der San


Advertentie