starnieuws

Reactie op artikel Eloa van der Hilst

20 Oct 2016, 08:28
Ik begin met Mr Eloa van der Hilst dank te zeggen voor haar reactie op mijn artikel verschenen op Starnieuws 17 oktober 2016 onder de kop Kritiek op vonnis ontbinding arbeidsovereenkomst.
Haar reactie stelt mij in de gelegenheid iets te zeggen over het Surinaams Juristenblad (SJB) .

Het SJB wordt bemenst door een klein aantal juristen die belangeloos hun diensten verlenen. Bij elk nummer is het weer een probleem om voldoende deugdelijke kopij te verzamelen, maar vooral nog om financiën bij elkaar te krijgen voor het desbetreffende nummer. Naar buiten toe bestaat de indruk dat alles gesmeerd loopt, maar de realiteit is anders. De oplage van het SJB bedraagt ongeveer 300 exemplaren. Hiervan worden gemiddeld 150 verkocht.
Dit is een vrij gering aantal als wij bedenken dat het aantal juristen naar schatting ver boven de duizend bedraagt. De meerderheid lijkt overigens niet werkzaam in de typische juridische beroepen zoals advocaat, notaris, lid van de rechterlijke macht of lid van de OM, bedrijfs /overheids jurist of docent.
Aangezien het lezerspubliek van het SJB beperkt is, heeft de redactie enige tijd geleden besloten meer bekendheid te geven aan de verschenen artikelen middels het schrijven van mediapublicaties waar in verkorte vorm één of meer SJB artikelen zijn verwerkt. Mijn voormeld artikel behoort daarom tot de categorie promotieartikelen. De bedoeling hiervan is dat de lezer geprikkeld wordt om het volledige artikel in het SJB te lezen. Men zou dit een verkapte vorm van propaganda kunnen noemen. Deze is echter geoorloofd, omdat hiermee een algemeen belang gediend wordt, namelijk: juridische voorlichting aan de samenleving.

De regelmatige lezers van mijn artikelen zullen weten dat de hiervoor omschreven gedragslijn reeds enkele jaren wordt gevolgd. De promotieartikelen verschijnen zowel vóór als na uitkomen van het desbetreffende nummer van het SJB. Dit is dan ook direct een antwoord op de vraag van Mr. van der Hilst, waarom het artikel geplaatst is vóór het verschijnen van het SJB. Overigens was het de bedoeling dat het tweede nummer van 2016 reeds een maand geleden zou zijn uitgekomen. Dit is niet gelukt, omdat zoals hiervoor reeds is opgemerkt, het gaat om vrijwilligerswerk en het voorhanden hebben van de financiële middelen. Desondanks mag de redactie met gepaste onbescheidenheid opmerken dat het SJB reeds meer dan 50 jaar regelmatig uitkomt.

Ik kan niet voor Mr. Gangaram Panday spreken, maar mij was het overigens helemaal niet bekend dat er twee zaken dienden waarin opheffing van beslagen werd gevorderd en verband hielden met de onderhavige rechtszaak. Maar dit is overigens helemaal geen belemmering om een commentaar te geven op de beschikking van de kantonrechter. Inderdaad is het zo dat het in het verleden gebruik was geen commentaar te leveren op een uitspraak van de kantonrechter als er hoger beroep was aangetekend. Dit, omdat ervan uitgegaan werd dat de rechter in hoger beroep niet beïnvloed moest worden. Sinds enkele decennia is behandeling in hoger beroep echter van zo lange duur geworden dat uitspraak in hoger beroep afwachten, niet bevorderlijk werd geacht voor de rechtsontwikkeling. Het is bekend dat sommige zaken reeds 10 jaar of langer bij het Hof in behandeling zijn. Maar overigens is de houding met betrekking tot het leveren van commentaar op rechtelijke uitspraken ook internationaal veranderd. De opvatting die nu heerst is dat rechters ook gewone mensen van vlees en bloed zijn, dus feilbaar, en dat gepaste kritiek geoorloofd moet worden geacht. Deze kritiek wordt voornamelijk geleverd in juridische vakbladen, maar er is geen verbod voor dat ook media beschouwingen gegeven worden over rechterlijke uitspraken. Ik ben het geheel eens met de opvatting dat de kritiek met respect voor de rechterlijke macht moet geschieden.

Dat wil zeggen dat scheldkanonnades aan het adres van de rechterlijke macht uit den boze zijn. In het commentaar van Mr. Gangaram Panday is op m.i. wetenschappelijk goed onderbouwde wijze kritiek geleverd op de bedoelde beschikking van de kantonrechter. De vraag waarom dat niet eerder gebeurd is, daar verwezen wordt naar een uitspraak uit 2013, kan ik niet volledig beantwoorden, maar zoals ik begrepen heb gaat het om een lijn in de Surinaamse rechtspraak die reeds geruime tijd wordt gevolgd en die volgens Mr. Gangaram Panday onjuist is.

Overigens is de rechtspraak op geen enkele wijze gehouden de door Mr. Gangaram Panday geventileerde opvatting te volgen. Ik wil in dit verband verwijzen naar het eerste nummer van het SJB waarin de internationaal bekende emeritus- hoogleraar prof P.A. Stein een noot (commentaar) geschreven heeft op het gebied van de Terugroepwet. Hierin bestrijdt hij het standpunt van de kantonrechter dat het Centraal Hoofd Stembureau (CHS) een zelfstandige drager van rechten en verplichtingen zou zijn. Dit, terwijl het bekend was dat er nog diverse zaken zowel in bodemprocedure als in kortgeding aanhangig waren. Uit de uitspraken die gewezen zijn na het commentaar van prof Stein, is duidelijk gebleken dat de Surinaamse rechter zich niet heeft laten beïnvloeden door zijn opvatting.
Mr. Eloa van der Hilst verwijst naar de ere-regelen voor de advocaten in Suriname die dateren van 28 juli 1950. Het zou goed zijn als de Orde van Advocaten zich erover zou beraden of deze regels na bijkans 66 jaar niet aangepast moeten worden aan de gewijzigde maatschappelijke opvattingen.
Tenslotte kan ik meedelen dat het tweede nummer van het SJB 2016 waarin de noot van Mr. Gangaram Panday in extenso is opgenomen, vanaf vrijdag verkrijgbaar is bij de bekende verkoopadressen.

Carlo Jadnanansing

Advertentie

Tuesday 16 April
Monday 15 April
Sunday 14 April