starnieuws

Column: Persconferentie 2

15 Aug 2015, 12:47

Sandew Hira vanmiddag op de persconferentie in Residence Inn. (Foto: René Gompers)


Mijn column van maandag publiceer ik vandaag. Het gaat om de tekst die ik zojuist op de persconferentie in Residence Inn heb voorgehouden.

Goedemiddag dames en heren,

Ik zal u tijdens deze persconferentie informeren over wat de afgelopen weken gebeurd is m.b.t. de getuigenis en welke stappen ik de komende periode zal ondernemen.

Ik zal de volgende onderwerpen met u doornemen in 25 minuten.
1. De twee stromingen in het maatschappelijk debat: confrontatie versus dialoog.
2. Mijn reactie op het artikel van OGV en Stichting 8 December in Starnieuws.
3. Mijn reactie op het artikel van Hugo Essed over mijn veiligheid in Starnieuws.
4. Mijn reactie op de verklaring van nabestaanden van John Baboeram.
5. Het onderzoek dat nu gestart is.
6. De voorbereiding van het gesprek met Bouterse.
7. Mijn voorgenomen reis naar Zuid-Afrika.
8. Het traject van dialoogbijeenkomsten.

1. De twee stromingen in het maatschappelijk debat: confrontatie versus dialoog
Ik concludeer dat we in één week meer bereikt hebben dan we ooit voor mogelijk hielden in de afgelopen dertig jaar, namelijk het doorbreken van het taboe op de bespreking van de Decembermoorden. Waar vroeger de Decembermoorden werden besproken in kleine kring of publiekelijk in bepaalde kringen is er nu een brede maatschappelijke discussie over de vraag hoe je moet omgaan met de trauma’s van geweld. Het wordt openlijk besproken aan de keukentafel, in bedrijfskantines, op straat, op sociale media en ook in de reguliere media. Ik fungeer als bliksemafleider. Je bent voor of tegen mijn initiatief of twijfelt. Maar daardoor verdiep je je in de argumenten van de discussie. Dit is deel van de trauma-verwerking in de Surinaamse gemeenschap.
In de discussie over hoe we verder moeten met deze trauma’s zijn er twee stromingen: de stroming van de confrontatie met de rechtszaak als instrument van confrontatie en de stroming van de dialoog met waarheidsvinding als instrument voor dialoog.

Ik zal het verschil tussen beide stromingen verduidelijken aan de hand van een simpele vraag: wat zal er met Suriname gebeuren als Bouterse via een rechtszaak wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf? Dat is de vraag die iedere Surinamer zich moet stellen om te bepalen tot welke stroming je wilt behoren.
Als je weigert die vraag te stellen, dan steek je je kop in het zand. Dus verzoek ik de media en alle Surinamers hier en in de Diaspora die vraag als de belangrijkste vraag in de discussie te brengen.

Hier is mijn simpel antwoord: als Bouterse gearresteerd wordt, gaat Suriname een nieuwe periode van geweldsuitbarstingen tegemoet. Er gaat opnieuw veel bloed vloeien.
Waar baseer ik mijn antwoord op?
Ten eerste, Bouterse is diep geworteld in de Surinaamse samenleving, of je het nou leuk vind of niet. De uitslag van de verkiezingen is een bewijs. Maar de verankering in instituties van de gewapende macht is minstens zo belangrijk.
Ten tweede, ik stel me praktisch voor wat er gaat gebeuren over vijf jaar als mogelijk een nieuw Front regering aan de macht komt en uiteindelijk besluit om Bouterse te arresteren. Ik schets mijn scenario over wat er zou kunnen gebeuren.
De rechter doet de uitspraak dat Bouterse de gevangenis in moet. Justitie stuurt in opdracht van de Front regering een eenheid van politie en militairen naar zijn huis om hem te arresteren. Er ontstaan binnen de gewapende macht splitsingen met voor- en tegenstanders. Misschien vinden geweldsuitbarstingen al plaats voordat ze het huis van Bouterse bereiken.
Mochten ze daar aankomen, dan worden ze opgewacht door honderden, mogelijk duizenden gewapende aanhangers. De Front regering roept de hulp in van Amerika en Nederland. Hun mariniers landen in Paramaribo en overal wordt er geschoten totdat één partij overwint. De andere partij zal meedogenloos worden afgeslacht omdat het een kwestie wordt van overleven.
En door dit alles kun je voor de komende vijftig jaar iedere ontwikkeling van welvaart en welzijn vergeten in Suriname. Dat is mijn analyse.

Is deze analyse volstrekt onzinnig? Zal het allemaal meevallen en zullen vinden er slechts enkele opstootjes plaats die zonder bloedvergieten de kop in worden gedrukt? Misschien. Maar wil je het risico wel lopen dat je ongelijk hebt. Wil je wel gokken met levens van honderden Surinamers? Ik niet.

Iedere Surinamer moet een standpunt bepalen waar je staat in deze discussie: wil je het risico nemen dat opnieuw op grote schaal bloed gaat vloeien door een arrestatie van Bouterse vanwege de rechtszaak of zoek je naar een andere manier om sociale en politieke spanningen op te lossen namelijk de weg van dialoog?
Je moet geen kiekeboe spelen en het steeds maar hebben over een juridisch proces maar volledig zwijgen over de gevolgen van de uitkomst van dat proces voor welvaart en welzijn van Surinamers.
Je moet eerlijk en integer zijn en openlijk verklaren: wij accepteren de gevolgen van een arrestatie van Bouterse ook al leidt dat tot honderden doden in nieuwe geweldsuitbarstingen. We beseffen dat dit een reële mogelijkheid is en vinden dat Surinamers bereid moeten zijn om die prijs te betalen. Als je dat doet, dan ben je eerlijk en integer. Zwijg je over de gevolgen van de arrestatie, dan hou je mensen voor de gek met een juridisch proces.

Stel nu dat je niet wilt dat Suriname terecht komt in een spiraal van geweld in de komende decennia maar je vindt dat er toch iets gedaan moet worden met de kwestie van het recht en wet? Welke kanten kun je dan uit?
Volgens mij zijn maar twee mogelijkheden.
De eerste mogelijkheid is te stellen dat je vindt dat de rechtszaak moet doorgaan, maar dat een Front regering de uitspraak niet moet respecteren en Bouterse uit de gevangenis moet houden door hem dan amnestie of gratie te verlenen. Dit standpunt brengt ons in morele en politieke problemen. Als je stelt dat de rechtszaak moet doorgaan dan wek je de verwachting bij nabestaanden dat je de uitslag zal respecteren, hoewel je van tevoren weet dat je dat niet gaat doen, maar je zegt het niet openlijk. Je gaat het zeggen na de uitspraak.
Wat verwacht je dat de mensen gaan zeggen die dachten dat de uitspraak gerespecteerd zou worden en Bouterse gearresteerd zou worden? Die mensen, ik inclusief, zullen zich bedrogen voelen en je lafheid verwijten. Het bedrog zit in het feit dat je van tevoren wist dat je de uitslag niet zou respecteren, maar je hebt dat verzwegen. De lafheid zit in het feit dat je niet durft eerlijk en open te zijn over je bedoelingen.

Als je eerlijk en open wilt zijn, dan moet je nu al verkondigen dat je Bouterse amnestie zal geven na een rechtszaak. Maar dat komt de vraag naar voren: waarom dan die hele poppenkast van een rechtszaak? Waarom niet direct amnestie geven en het land de ellende besparen van oplopende spanningen?

Er is een andere oplossing als je spreekt over recht en wet. Die oplossing is in de theorie van Decolonizing The Mind. In deze theorie wordt het concept van de scheiding der machten ter discussie gesteld. Voor mensen die getraind en geconditioneerd zijn in Eurocentrisch denken volgt nu een moeilijk stuk. Dus ga ik dit goed uitleggen.

Het idee van de scheiding der machten wordt in het westen beschouwd als een belangrijke verworvenheid van de democratie. Het principe werd geformuleerd door de Franse racist Charles de Montesquieu die leefde van 1689-1755. Hij was een racist [1] omdat hij Afrikanen beschouwde als minderwaardige mensen. Maar dat terzijde.
Montesquieu stelt dat een democratie bestaat uit drie machten: de wetgevende macht (het parlement), de uitvoerende macht (de regering) en de rechterlijke macht. Waar zit de eurocentrische fout in deze redenering?
Het veronderstelt een periode van langdurige democratische stabiliteit. In die situatie bevordert de scheiding der machten de democratie en de rust in de samenleving. De rechterlijke macht functioneert namelijk op basis van een geaccepteerde verhouding tussen staat en individu. Een individu die een misdaad pleegt wordt door de staat gestraft namens de slachtoffers en de samenleving. De onrust die de misdaad veroorzaakt veranderd in rust door de straf van de misdadiger.

Maar als misdaden gepleegd worden als gevolg van politieke spanningen tussen sociale groepen en kort daarna wordt de democratie ingevoerd met het principe van de scheiding der machten, dan ontstaat er een andere situatie. In die situatie zal de scheiding der macht niet leiden tot rust, maar tot onrust in de samenleving. Het zal de sociale stabiliteit niet versterken, maar verzwakken. Waarom? Omdat de rechterlijke macht die een misdaad uit een periode van sociale spanning gaat behandelen als een reguliere misdaad, direct ingrijpt in de sociale stabiliteit. De groep die aangeklaagd wordt beschouwt dit niet als een aanval op een individu, maar als een aanval op de groep. Het gevolg is dat je een serie van actie-reactie krijgt die de sociale stabiliteit ondermijnt. Dat is in de afgelopen jaren gebeurd in Suriname.
De theorie van de scheiding der machten klopt niet met de praktijk dat het rust brengt. Wat doe je in zo’n geval? Je kunt het voorbeeld volgen van de Duitse filosoof Hegel. Een leerling kwam naar hem toe en zei: “Meester, uw theorie klopt niet met de werkelijkheid”. Waarop Hegel antwoordt: “Dat is jammer voor de werkelijkheid.”
Maar we willen de werkelijkheid niet negeren zoals Hegel dat deed. We willen de werkelijkheid erkennen en andere principes toepassen om rust en vrede te brengen in een democratie.
Vanuit de theorie van Decolonizing The Mind leggen we daarom uit dat in deze situatie het principe van de scheiding der machten niet moet worden toegepast, maar een ander mechanisme moet worden gebruikt om rust te brengen in een samenleving, namelijk dat van dialoog.
Het uitgangspunt daarbij is dat regels worden gemaakt voor de mensen en niet omgekeerd. Als de regels niet werken, dan moeten we de regels veranderen, niet de mensen.
Als het principe van de scheiding der machten tot sociale onrust leidt, dan moeten verantwoordelijke mensen andere mechanismen invoeren om sociale rust te brengen. En dat is ook gedaan in Suriname in het geval van de Binnenlandse oorlog. Laten we die case bespreken waar het principe van de scheiding der machten niet is toegepast.

Sinds 25 februari 1980 zijn er 446 doden gevallen. Het grootste aantal doden was tijdens de Binnenlandse Oorlog. Sommige doden zijn gepaard gegaan met ongelooflijke wreedheden. De wreedheden van het Nationaal Leger van 8 December en Moiwana zijn bekend.
Laat me enkele voorbeelden geven van de wreedheden van de andere kant. Tijdens de Binnenlandse Oorlog was een soldaat van het Nationaal Leger tijdens een militaire actie per ongeluk in de richting van het Jungle Commando gelopen in plaats van naar zijn eenheid. Hij werd gevangen genomen. Hij werd vervolgens in stukjes gekapt door het Jungle Commando. Zijn doodgeschreeuw was opgenomen op een geluidsband terwijl hij stierf. De lichaamsdelen zijn in een boot gestopt en bedekt met pina-bladeren en de rivier opgeduwd. Het ontbonden lichaam werden drie dagen later gevonden. De ouders wilden het lijk niet begraven omdat ze weigerden te geloven dat het hun zoon was. De verantwoordelijken voor deze moord zijn nooit voor het gerecht gedaagd.

Er is een geval van een soldaat die gevangen genomen wordt en op de manier van de Islamitische Staat is onthoofd. Het hoofd en het gescheiden lichaam zijn gevonden.

In een ander geval is een militair voertuig met twee soldaten op een landmijn gestuit. Het voertuig bevatte een bijl en pikhouweel en was omgekanteld. De soldaten kropen eruit en werden gevangen genomen. Het hoofd van de ene soldaat is met een bijl gespleten en het hoofd van de andere soldaat is met de pikhouweel verbrijzeld.

Iedereen snapt dat dit verschrikkelijk wrede misdaden zijn die door geen enkele daad van verzet gerechtvaardigd kunnen worden. Je kunt je alleen afvragen waarom ze nooit dezelfde aandacht hebben gehad van mensenrechtenorganisaties als de wreedheden van 8 december.
Als je het principe van de scheiding der machten zou toepassen zou je deze vreselijke misdaden voor de rechter moeten brengen. Dat is niet gebeurd. Er is vrede gesloten met het Jungle Commando en de daders hebben amnestie gekregen. Voor de nabestaanden is dit een verschrikkelijke last die ze moeten dragen. Zij hebben een hoge prijs betaald voor de vrede van de Binnenlandse Oorlog.
Toch was en is het in mijn ogen een verstandig besluit geweest om de Binnenlandse Oorlog te beëindigen en amnestie te verlenen. Waarom? Ik denk dat een samenleving vrede nodig heeft om zich te ontwikkelen en niet in een permanente staat van oorlog kan verkeren. En vrede heeft een bepaalde prijs, die vooral door nabestaanden betaald wordt. Daarom is het de plicht van de samenleving om die prijs te verlichten door goed om te gaan met de nabestaanden.

2. Mijn reactie op het artikel van OGV en Stichting 8 December in Starnieuws
Op Starnieuws hebben de Organisatie voor Gerechtigheid en Vrede en de Stichting 8 december 1982 een artikel geplaatst met de titel Geen gesprek met de heer Baboeram.

De organisatie brengen zes argumenten naar voren om de handreiking die ik deed te weigeren. Dit is mijn antwoord op deze argumenten.
1. Ik zou mensen misleiden omtrent de toedracht van de communicatie tussen mij en de president. In de vorige persconferentie ben ik daar uitgebreid op ingegaan. Dat kunt nalezen. Ik ga het hier niet herhalen.
2. Ze stellen: Ik onderzoek geen mensenrechtenschendingen en pleit voor de stopzetten van de rechtszaak. Dat klopt. Hierboven heb ik uitgebreid mijn argumentatie hiervoor gegeven.
3. De cijfers die ik geef over het aantal doden van 8 December in vergelijking met het totaal aantal doden sinds 25 februari getuigt van een gebrek aan medemenselijk gevoel. Dat klopt niet. Integendeel. Ik beschrijf een gevoel van schaamte voor het feit dat ik me nooit bekommerd heb om de 97% die ook een vader en een moeder hebben.
4. Ik zou de twee organisaties verwijten dat ze niet opkomen voor de andere 431 nabestaanden. Dat klopt niet. U kunt mijn speech erop nalezen. Nergens maak ik deze organisaties dat verwijt. Ik maak mezelf het verwijt dat ik al die jaren mijn leed niet heb verbonden met hun leed.
5. Het via de pers en telefoontjes van derden benaderen van onze organisaties getuigt van geen respect voor hun organisaties. Ik heb inderdaad via de pers een handreiking gedaan. Ik heb geen contactgegevens op internet kunnen vinden en heb daarom aan mensen die de gegevens hebben, gevraagd of zij kunnen bellen met de woordvoerders, met name Hugo Essed en Sunil Oemrawsingh, met de vraag of zij mij zouden willen ontvangen. Essed heeft toegestemd maar verklaarde een gesprek op persoonlijke titel te willen voeren en eiste geheimhouding. Sunil Oemrawsingh weigerde een gesprek. Nu blijkt dat deze procedure als een gebrek aan respect is ervaren door deze organisaties, wil ik bij deze mijn excuses aanbieden. Ik verzoek bij deze om mij hun contactgegevens te mailen zodat ik in de toekomst de juiste procedure kan volgen, indien ze ooit bereid zijn om met me te praten.
6. Ze stellen dat mijn stap tot een getuigenis even ongeloofwaardig is als de leugens van Bouterse. Dat neem ik voor kennisgeving aan. De praktijk moet dat uitwijzen.

Ik wil nog een ding kwijt in deze kwestie. De twee organisaties spreken namens de nabestaanden. Ik weet niet op grond waarvan ze een mandaat hebben gekregen om ook namens mij te spreken. De mensen die zich het meest roeren in de pers zijn geen nabestaanden, met name Theo Para en Hugo Essed. Ik weet niet op grond waarvan ik moet accepteren dat zij mede namens mij als nabestaande mogen praten.
In de afgelopen jaren heb ik meermalen mijn emoties van pijn en verdriet gedeeld via mijn columns in Starnieuws lang voor het huidige initiatief. Mensen die ik helemaal niet ken, hebben mij woorden van troost gestuurd. Deze organisaties die zeggen mede namens mij te spreken, hebben dat nooit gedaan. De man die verantwoordelijk is voor de dood van mijn broer heeft na dertig jaar tenminste de moeite genomen om die pijn te erkennen.
Tot slot, ze zeggen dat ze niet met mij willen praten. Dat respecteer ik. Maar sindsdien zijn zij wel de pers ingegaan om over mij te praten. Dat begrijp ik niet.

3. Reactie op het artikel van Hugo Essed over mijn veiligheid
Op 6 augustus had ik op mijn verzoek een gesprek gehad met Hugo Essed. We hadden op zijn verzoek afgesproken om het gesprek niet publiekelijk te maken. Ik was daarom verrast dat hij een deel van het gesprek openbaar heeft gemaakt. Ik kan nu niet zwijgen en moet een reactie geven. Die reactie wil ik beperkt houden.
Essed begon met een verklaring dat hij lid was van de Volksmilitie. Ik wist dat van vrienden van mij die ook in de Volksmilitie hebben gezeten. Mijn vrienden dachten dat ze hun land verdedigden en hebben later tegenover mij afstand genomen van de Volksmilitie. Daarom was de mededeling van Essed voor mij geen probleem.
Maar ik was wel verbaasd dat hij nog steeds niet publiekelijk afstand heeft genomen van het feit dat hij na 8 december 1982 met de wapens in de hand de Decembermoorden heeft verdedigd in de Volksmilitie terwijl hij zichzelf als één van de publieke woordvoerder presenteert van de nabestaanden.
Ik stelde in mijn gesprek met Essed voor om in de toekomst een lijn van communicatie te openen met de twee organisaties zodat ik van tevoren hen op de hoogte zou brengen van mijn publieke acties in de hoop dat we daarover in gesprek zouden kunnen raken. Hij antwoordde dat hij op persoonlijke titel sprak en zag zelf geen heil in die communicatie. Dat hebben beide organisaties nu ook in de media kenbaar gemaakt.
Ik heb hem gevraagd wat hun einddoel is. Wat is hun scenario als Bouterse gearresteerd zou worden? Daar bleek hij goed over te hebben nagedacht. Maar ik vind dat ik niet mag vertellen wat zijn analyse is omdat het zijn verantwoordelijkheid is om dat kenbaar te maken.
Toen ik aanstalten maakte om te vertrekken, vroeg hij me om even te wachten omdat hij drie zaken onder mijn aandacht wilde brengen.
Ten eerste, de andere nabestaanden vinden het beledigend dat ik de cijfers heb verschaft over het totaal aantal doden in relatie tot de doden van 8 December. Dat nemen ze me kwalijk.
Ten tweede, 8 december is de dag waarop de andere nabestaanden hun doden herdenken en ik zou daarom mijn rapport niet op 8 december mogen presenteren. Hij sprak alsof ik geen nabestaande was en geen rechten kon claimen als nabestaande.
Ten derde, zei hij tot twee keer in het gesprek letterlijk tegen me: “Ik waarschuw je. Je speelt met je leven.”
Als een vriend dat tegen me zegt, beschouw ik het als een waarschuwing. Als een opponent dat tegen me zegt, beschouw ik het als een bedreiging.
Maar ik heb het luchtig opgenomen en hoop dat het een verspreking was, ook al werd die verspreking tweemaal geuit. Ik heb het voor de zekerheid gemeld bij de veiligheidsdienst. Ik wil het hierbij laten wat dit onderwerp betreft.

4. Mijn reactie op de verklaring van nabestaanden van John Baboeram
Op de website van GFC nieuws is een verklaring verschenen ondertekend door Nabestaanden van John Baboeram en aangeboden door Sunil Oemrawsingh van Stichting 8 December. Er stond geen naam van een familielid onder de verklaring.
De verklaring stelt ik het niet eens nodig vond om de familie vooraf op de hoogte te stellen. Dat is feitelijk onjuist, maar daar wil ik verder niet op ingaan. Ik heb naar aanleiding van dit bericht contact opgenomen met mijn familie, maar zij weet niets van een familievergadering waarin deze verklaring zou zijn opgesteld. Kortom, dit is een poging om de pijnlijke situatie waarvan ik zelf melding heb gemaakt in mijn vorige persconferentie politiek te misbruiken door een fantasieverhaal te verzinnen als zou de familie in een familieberaad hebben besloten om deze verklaring op te stellen en te publiceren.

5. Het onderzoek dat nu gestart is
De afgelopen twee weken heb ik me gericht op twee zaken.
• Het opzetten van een infrastructuur voor het uitvoeren van het onderzoek.
• Het bezoeken van locaties waar doden zijn gevallen in de Binnenlandse Oorlog.

Ik heb een deskundige projectleider in Suriname gevonden die de technische leiding over het onderzoek heeft: Ramon Cumberbatch. We hebben de afgelopen dagen gewerkt aan procedures, opzet en uitwerking van het onderzoek. We hebben een managementrapportage opgezet voor het onderzoek.
We gaan een database aanleggen van alle gebeurtenissen die hebben geleid tot processen van geweld: wie deed wat, waar, wanneer en waarom. We hebben de schriftelijke bronnen geïdentificeerd. Onze data-analisten gaan onder meer 10.000 kranten doornemen. We gaan honderden interviews doen met mensen die betrokken zijn geweest bij processen van geweld hetzij als actor, hetzij als slachtoffer. We hebben interviewprotocollen opgesteld en trainingsprogramma’s opgezet.
Ramon en ik hebben met de voorzitter van het bestuur van de Universiteit van Suriname, Dr. Ir. Ryan Sidin, een uitermate prettig gesprek gehad over de medewerking van de universiteit bij het onderzoek. Sidin zal alles in het werk stellen om de maximale medewerking van de universiteit te verzekeren. Intussen hebben we een brainstormsessie gehad met de historici Dr. Eric Jagdew en Jerry Egger die hun kennis van de moderne geschiedenis met ons hebben gedeeld en daarmee de richting van het onderzoek helpen bepalen. Ramon Cumberbatch zal verdere operationele afspraken met de universiteit inzake hun bijdrage aan het onderzoeksproject.
De eerste testen met de data-analyse en de invoer in de database zijn succesvol afgerond. Kortom, de infrastructuur is gelegd en het onderzoekswerk is van start gegaan.

Een onderdeel van het onderzoek was het bezoeken van de locaties in het binnenland waar mensen om het leven zijn gekomen: Stolkersijver, Brownsweg, Atjoni, de Brokopondo dam, Kraka, Marshall kreek, Moiwana, Alfonsdorp, Commetewane kreek, Moengo, Albina etc. Gedurende drie dagen ben ik in het binnenland op stap geweest met een groep militairen van het Nationaal Leger. Ik heb foto’s genomen van de locaties en de verhalen aangehoord van de militairen die bij gevechtsacties betrokken waren geweest. Wanneer ik in oktober terugkom, hoop ik de reis opnieuw te maken, maar dan met leden van het voormalige Jungle Commando zodat ik de verhalen van de andere kant kan horen.

6. De voorbereiding van het gesprek met Bouterse
Er is technisch overleg geweest met Melvin Linscheer over het gesprek met Bouterse. Er is geen inhoudelijke voorbereiding geweest.
We hebben drie technische aspecten besproken.
We bespraken of de voertaal Sranan Tongo of Nederlands zou moeten zijn. We hebben besloten om het in het Nederlands te houden omdat een groot deel van de jongere generatie in de Surinaamse diaspora geen Sranan Tongo spreekt. We willen hen deelgenoot maken van het proces.
We hebben vooralsnog besloten om het gesprek ergens in het binnenland te voeren. We hebben nog geen definitieve locatie bepaald.
We hebben gekeken naar technische aspecten van geluidsopname en snelle transcriptie zodat het materiaal op korte termijn kan worden vrijgegeven.
De gesprekken tussen mij en Bouterse zullen plaatsvinden van vrijdag 27 tot en met zondag 29 november. Het rapport wordt aangeboden op dinsdag 8 december.

7. De voorbereiding van een reis naar Zuid Afrika
IISR in Nederland heeft een uitgebreide studie gedaan naar de waarheidscommissie van Zuid-Afrika. Het blijkt dat in Zuid-Afrika al een aantal zaken is uitgedacht waar wij niet aan hadden gedacht. Een voorbeeld is de training van mensen die nabestaanden van slachtoffers van geweld interviewen. Dit soort interviews vereist niet alleen technische interview vaardigheden, maar ook een bepaalde attitude, levenservaring en inlevingsvermogen. Zo zijn er tal van zaken, waar we niet aan gedacht hebben, reeds uitgedacht te zijn in Zuid-Afrika.
In juli van dit jaar organiseerde IISR een Decolonizing The Mind Summer School in Amsterdam. Onder de deelnemers was een tiental docenten van de University of South Africa. Van hen leerden we dat er ook veel tegenstand was tegen de waarheidscommissie, o.a. van de familie van Steve Biko. We zijn geïnteresseerd in hun argumenten en hun ervaringen.
We hebben onze vrienden en vriendinnen in Zuid-Afrika gevraagd om te helpen met het voorbereiden van onze reis. Ook hebben we de medewerking gevraagd van de Surinaamse ambassade in Zuid-Afrika.
We willen graag bisschop Tutu bezoeken, maar begrepen van zijn dochter dat zijn gezondheid niet zo best is. We willen voor- en tegenstanders van de waarheidscommissie spreken.
Ons bezoek is gepland in de laatste week van september.

8. Het traject van dialoogbijeenkomsten
Ik ga de komende tijd dialoogbijeenkomsten organiseren in Nederland en hoop dat dat in Suriname ook zal plaatsvinden. Het moeten bijeenkomsten zijn waar Surinamers bij elkaar komen in huiskamers of publieke ruimtes om met elkaar te praten over hoe we met het trauma van 8 december willen omgaan. Kiezen we voor confrontatie of voor dialoog? Ik heb gekozen voor de weg van verzoening en dialoog boven de weg van confrontatie.
Het is een bittere weg. Het is een pijnlijke weg. Het is geen weg van rozengeur en maneschijn. Het is bitter omdat het zoete gevoel van wraak moet plaatsmaken voor de onzekere verwachting dat ik vrede moet sluiten met mijn vijanden. Ik probeer me een voorstelling te maken van wat er omgaat in degene die verantwoordelijk is voor de moord op mijn broer. Gek genoeg probeer ik me in te leven in iemand die heb leren haten in de afgelopen dertig jaar zonder te mogen verwachten dat het inlevingsvermogen ook aan de andere kant bestaat. Ik hoop dat hij zich kwetsbaar opstelt en net zo eerlijk is, als ik probeer te zijn, maar die garantie heb ik niet.
De Amerikaanse schrijfster Maya Angelou zei eens: je mag boos zijn, maar je hoeft niet verbitterd te zijn. Maar zo gemakkelijk is het niet. Het vereist dat je diep in je ziel grijpt naar wat het beste is in ons, mensen, en niet naar onze laagste driften.
Die poging wil ik wagen, niet vanwege externe factoren of hoge politieke en maatschappelijk idealen, maar vanuit de innige overtuiging dat wat ons onderscheidt van een dier is dat we ons niet laten leiden door instincten, maar door een besef dat beschaving en moraal ons maakt tot een geciviliseerd wezen dat we willen en zouden moeten zijn.

Ik dank u voor uw aandacht en stel u nu in de gelegenheid mij kritisch te bevragen.

Sandew Hira

[1]: “Those concerned are black from head to toe, and they have such flat noses that it is almost impossible to feel sorry for them. One cannot get into one's mind that god, who is a very wise being, should have put a soul, above all a good soul, in a body that was entirely black… A proof that Negroes do not have common sense is that they make more of a glass necklace than of one of gold, which is of such great consequence among nations having a police. It is impossible for us to assume that these people are men because if we assumed they were men one would begin to believe that we ourselves were not Christians.” Montesquieu, Ch. De (1989): The Spirit of Laws. Cambridge Text in the History of Political Thought. Cambridge, p. 250. Origineel 1748.]

Advertentie