starnieuws

Recensie: Uitgifte van domeingrond in Suriname

28 Mar 2015, 12:00
De in Nederland wonende rechtsgeleerde en kenner van het Surinaamse recht Mr. Dr. C.A. Kraan heeft recentelijk een publicatie uitgebracht met de bovenstaande titel. Het boekwerk behandelt de rechten van erfpacht, grondhuur en het rechtskarakter van de allodiale eigendom. Kraan geniet bekendheid in ons land mede vanwege zijn reeds eerder uitgebrachte boeken en artikelen in het Surinaams Juristenblad over het Surinaamse recht, alsmede colleges en cursussen die hij in Suriname verzorgd heeft in het bijzonder voor notarissen en kandidaat-notarissen en de RAIO opleiding. Het valt wel op dat de Adekus om welke redenen dan ook geen gebruik maakt van de kwaliteiten van deze eminente rechtswetenschapper bij het verzorgen van colleges voor studenten.

In zijn hiervoor genoemde publicatie wijst Kraan erop dat voor het verkrijgen van het recht van erfpacht de eisen van Surinaamse nationaliteit en ingezetenschap in ons land niet meer gelden. Dit omdat het desbetreffende artikel in de Agrarische Wet vervallen verklaard is en de wetgever verzuimd heeft een alternatieve regeling op te nemen. Opgemerkt moet worden dat in de Surinaamse (notariële) rechtspraktijk er van uitgegaan wordt dat de eisen van Surinaamse nationaliteit en ingezetenschap nog steeds gelden. Notarissen plegen erfpachters, die hun Surinaamse nationaliteit hebben verloren, of erfgenamen die gerechtigd zijn tot een erfpachtrecht te adviseren dit recht zo spoedig mogelijk over te dragen aan mensen die wel aan de eisen van Surinaamse nationaliteit en ingezetenschap voldoen, of het erfpachtrecht in een stichting onder te brengen. De constructie is dat de belanghebbenden bestuurslid van de stichting worden en daardoor zeggenschap hebben over het onroerend goed.

In de opvatting van Kraan is een dergelijke handelwijze niet nodig. Het laatste woord hierover zal echter door onze hoogste rechter (Hof van Justitie) gesproken moeten worden. In ieder geval is deze materie van groot belang voor de in Nederland wonende personen van Surinaamse afkomst die in Suriname gerechtigd zijn tot een erfpachtrecht.

Met betrekking tot het recht van grondhuur ligt de zaak wat anders. Onze wet stelt hierbij wel de eisen van Surinaamse nationaliteit en ingezetenschap bij de uitgifte (door de Staat) van het recht. Volgens Kraan gelden deze eisen niet voor de overdracht van het recht. Dit houdt naar de mening van de auteur in dat het recht van grondhuur ook door niet-Surinamers en niet-ingezetenen kan worden verkregen middels aankoop en overdracht aan hen. Ook op dit stuk verschilt de mening van Kraan met die van de Surinaamse (notariële) rechtspraktijk. De Surinaamse notarissen gaan ervan uit dat overdracht van het recht van grondhuur aan vreemdelingen (niet-Surinamers) niet mogelijk is. Dit omdat de minister van Ruimtelijke Ordening Grond- en Bosbeheer, die de toestemming tot overdracht moet verlenen, verplicht stelt dat bij het aanvragen van toestemming tot overdracht een nationaliteitsverklaring en een bewijs van ingezetenschap moeten worden overgelegd. De opvatting van Kraan is ook op dit stuk van grote betekenis voor onder andere de Surineds, die rechthebbende zijn van een recht van grondhuur in ons land.

Met betrekking tot het recht van allodiale eigendom verdedigt Kraan de opvatting dat deze vorm van eigendom gelijk gesteld moet worden aan volledige eigendom zoals neergelegd in ons Burgerlijk Wetboek (zogenaamde BW-eigendom). Deze opvatting is wel in overeenstemming met de Surinaamse (notariële) praktijk, die allodiale eigendom op dezelfde wijze behandelt als volledige eigendom. Dit blijkt onder andere uit het niet aanvragen van enige toestemming of goedkeuring van overheidswege bij overdracht van het recht van allodiale eigendom.
Vermeldenswaard is dat in de praktijk als het gaat om verkavelingen van plantages (bijvoorbeeld Ma Retraite, Morgenstond en Uitvlugt) in de notariële akten het woord allodiale eigendom geheel weggelaten pleegt te worden en de benaming krijgt van eigendom of sommige notarissen gebruiken ook de benaming volle en vrije eigendom. Deze praktijk bestaat al ongeveer anderhalve eeuw en geen haan die er naar kraait! Alleen bij de oude plantages (zoals recentelijk Berg en Dal) wordt in de akten nog vermeld allodiale eigendom en erfelijk bezit.

Opgemerkt moet echter worden dat in recente Surinaamse jurisprudentie de rechter gesteld heeft dat allodiale eigendom geen volledige eigendom is, maar een beperkt zakelijk recht. Dit houdt in dat de (blote) eigendom nog steeds bij de Staat Suriname berust. In de praktijk wordt hier echter niets van gemerkt.
Terecht wijst Kraan erop dat omdat de meningen onder de juristen op dit punt verschillen, het beter is dat ons Burgerlijk Wetboek wordt aangevuld met de navolgende clausule:
Domeingrond die vóór de inwerkingtreding van dit (wet)boek is uitgegeven in eigendom, onder welke benaming ook zoals allodiale eigendom of eigendom en erfelijk bezit, is eigendom als bedoeld in het vorige lid.
Persoonlijk juich ik dit voorstel toe en ik mag aannemen dat ook het gehele notariaat achter deze opvatting staat. Misschien is het toch goed op te merken dat in de opvatting van Kraan het opnemen van de hiervoor genoemde clausule slechts ten overvloede is en alleen maar om de duidelijkheid geschiedt. Dit omdat naar zijn mening uit de dagelijkse praktijk reeds duidelijk blijkt dat allodiale eigendom beschouwd wordt als volledige (BW) eigendom.
Het boekwerk van Kraan beslaat 110 pagina’s en mag als een grote aanwinst zowel voor de rechtspraktijk als voor het juridisch onderwijs beschouwd worden. Maar ook een ieder die in de praktijk te maken heeft met de hiervoor genoemde rechten, en dat zijn er velen, kan er zijn voordeel mee doen.

Carlo Jadnanansing

Advertentie