starnieuws

Econoom: ECB drukt geld alleen voor de allerrijksten

24 Jan 2015, 10:00
De Europese Centrale Bank (ECB) gaat 1100 miljard euro bijdrukken. Ontwikkelingseconoom Roelf Haan weet wel waar dat terecht gaat komen: bij de rijksten. De ECB heeft aangekondigd dat zij grijpt naar het omstreden middel van kwantitatieve verruiming. De centrale bank volgt daarmee het voorbeeld van de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Japan.

Vanaf maart zal de ECB 1100 miljard aan overheidsschuld opkopen die in het bezit is van banken en andere grote beleggers, zoals pensioenfondsen. De geldpers gaat draaien en wordt lenen goedkoper. Vooral de banken krijgen weer geld beschikbaar om de kwakkelende economie aan te jagen.

Roelf Haan is ontwikkelingseconoom. Hij heeft in zijn werkzame leven economie gedoceerd in Argentinië en Nederland en is voorzitter geweest van ontwikkelingsorganisatie Solidaridad. Hij schrijft over monetaire kwestie, zoals geldschepping. Volgens Haan is het nog maar de vraag of het opkoopprogramma tot groei leidt. Het zal in elk geval leiden tot een grotere ongelijkheid. "Geld pompen in een economie met een structuur van ongelijkheid heeft altijd één gevolg: een vergroting van de ongelijkheid. Het geld blijft hangen in de financiële sector zelf," zegt hij aan het persbureau IPS.

Banken al liquide
De ECB hoopt dat een lage rente de druk op overheden, die schulden hebben, vermindert. "Dat klopt, maar de kans is groot dat die overheden minder geneigd zullen zijn om structurele veranderingen door te voeren en hun begrotingen op orde te krijgen. Het wordt eenvoudiger om niets aan de schulden te doen."
Haan: "Men hoopt dat de banken weer krediet gaan verlenen aan de reële economie, productief krediet dus voor het bedrijfsleven. Maar banken zijn al hartstikke liquide. We merken er alleen niets van. Hun geld komt helemaal niet terecht in de reële economie, waar het werkgelegenheid kan creëren. Het geld blijft hangen in de financiële sector, waar meer te verdienen valt. De enigen die daar rijker van kunnen worden zijn mensen die beleggen. Dus de inkomensongelijkheid wordt alleen maar groter."

Hij wijst erop dat hoe ongelijker een economie is, hoe groter de instabiliteit van het systeem. “Want het zijn de rijken die de speculatie aanzwengelen. Op een gegeven moment is er niets meer te verdienen in de reële sector, omdat de inkomens te laag zijn. De crisis is een probleem van ongelijkheid, dat wordt veel te weinig erkend."

Twee effecten
Volgens economen heeft kwantitatieve verruiming twee tegengestelde effecten. Allereerst het portfolio-effect. Als de ECB staatsobligaties - schuldpapier - opkoopt, daalt de rente. Veel beleggers zullen hun investeringen daardoor verleggen naar andere markten, bijvoorbeeld de aandelenmarkten of vastgoed. Daar zullen de prijzen stijgen. Hiervan profiteren vooral de hogere inkomens, want die hebben hun vermogen in aandelenportfolio's zitten, en in vastgoed. Voor lagere inkomens is het effect andersom: ze hebben hooguit vermogen in de vorm van een spaarrekening, waar de rente daalt. En in plaats van bezitters zijn het meestal huurders. Hun lasten nemen dus toe.

Voorstanders van het opkoopprogramma stellen hun hoop vooral op een ander effect, het zogenaamde groei-effect. Met het vrijgekomen geld zouden banken kredieten moeten verlenen. Dat stelt bedrijven in staat om te groeien en dat is uiteindelijk goed voor mensen die hun inkomen uit arbeid halen. De Duitse krant ‘Die Zeit’ vergelijkt de ervaringen van andere landen. In Japan leidde kwantitatieve verruiming wel tot hogere prijzen, maar niet tot groei. En de Europese situatie lijkt erg op die van Japan.

Een rapport van de Engelse Centrale Bank becijferde in 2012 ook dat vooral de bezittende klasse heeft geprofiteerd van de kwantitatieve verruiming. Toch was het nodig, concludeerde de centrale bank, omdat de recessie anders nog erger was geweest.

Advertentie

Tuesday 23 April
Monday 22 April
Sunday 21 April